Als het niet lukt om de blaas volledig te legen door te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie.
Klachten
Klachten bij het plassen :
- Minder harde straal
- Plassen komt moeilijk op gang of lukt niet
- Gevoel dat na het plassen de blaas niet leeg is
- Vaak plassen
- ’s Nachts moeten plassen
Andere klachten:
- Ongewild urineverlies (urine-incontinentie)
- Pijn in de onderbuik
- Onrust
- Urineweginfecties
Oorzaken
Obstructie van de blaashals of de plasbuis door:
- Tumoren
- Goedaardige vergroting van de prostaat
- Vernauwde blaashals of plasbuis
- Stolsels bij bloed in de urine
- Stenen
Andere oorzaken:
- Te krappe voorhuid (bijvoorbeeld door zwelling van de eikel van de penis)
- Te nauw plasgaatje
- Harde ontlasting (obstipatie)
- Bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld morfine of morfineachtige pijnstillers
- Toediening van pijnstillende of verdovende middelen via het ruggenmerg
- Blaaswandspieren zijn niet actief genoeg
- Problemen met het zenuwstelsel
Onderzoek en diagnostiek
De arts zal u vragen stellen over uw voorgeschiedenis en klachten. Ook zal hij u lichamelijk onderzoeken. Mogelijk stelt hij ook aanvullend onderzoek voor, zoals:
- Echo van de blaas
- Eenmalige katheterisatie, waarbij urine via een slangetje uit uw blaas kan lopen
- Bloedonderzoek
- CT-scan van uw buik
- Kijkonderzoek van de blaas (cystoscopie)
Behandeling
De arts kan zowel een behandeling van de oorzaak als een behandeling van de klachten voorstellen.
Behandeling van de oorzaak
- Behandeling van harde ontlasting (obstipatie)
- Aanpassen van medicijnen (indien mogelijk)
- Bij tumordoorgroei: operatie, bestraling, hormonale therapie of chemotherapie
- Bij goedaardige vergroting van de prostaat: behandeling met medicijnen of weghalen van weefsel via de urinebuis
- Bij een te nauwe blaashals, plasbuis, voorhuid of een te nauw plasgaatje: operatie
Behandeling van de klachten
- Als het plotseling niet meer mogelijk is om te plassen: katheterisatie
- Als de levensverwachting langer dan 3 maanden is: suprapubische katheter. Deze wordt ingebracht via de buikwand, boven het schaambeen
- Behandeling met medicijnen
Controle
De arts of verpleegkundige controleert regelmatig hoe het gaat aan de hand van uw klachten.